De voorzitter opent de zitting op 28/05/2019 om 19:30.
De Raad neemt kennis van de notulen en het audioverslag van de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn de dato 29 april 2019.
De definitie dagelijks bestuur, zoals opgenomen in het decreet lokaal bestuur, handelt over het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten.
Om een soepele en efficiënte werking te behouden dient de definitie dagelijks bestuur vernieuwd te worden. Gezien het Decreet Lokaal Bestuur de bevoegdheden van de gemeente- en OCMW-raad respectievelijk het college van burgemeester en schepenen en vast bureau op elkaar heeft afgestemd, is het met het oog op de duidelijkheid en integratie noodzakelijk om ook de definiëring van het begrip dagelijks bestuur op elkaar af te stemmen.
De nieuwe regelgeving omvat onder meer volgende nieuwe bepalingen :
1) het drempelbedrag om beroep te doen op een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking wordt verhoogd van 85.000 euro, zonder belasting over de toegevoegde waarde naar 144.000 euro, zonder belasting over de toegevoegde waarde.
Voorgaande maar ook het soepeler kunnen werken, maakt het wenselijk de grens voor de bevoegdheid van het vast bureau om bestekken vast te stellen of om te beslissen over bepaalde verrichtingen van dagelijks bestuur eveneens op te trekken naar 144.000 euro (exclusief btw), zoals op heden bepaald in het ministerieel besluit van 21 december 2017 tot wijziging van de Europese bekendmakingsdrempels.
Voormeld drempelbedrag geldt voor de jaren 2018 en 2019 en zal 2-jaarlijks worden herzien. Het is aangewezen om, gelet op deze 2-jaarlijkse herziening, om bij de hervaststelling van het dagelijks bestuur niet langer te verwijzen naar een concreet bedrag maar naar de bepaling in de regelgeving (art. 42, § 1, 1°,a) wet overheidsopdrachten) om gebruik te maken van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking wanneer de goed te keuren uitgave lager ligt dan het bedoelde drempelbedrag.
2) in het nieuwe KB uitvoering overheidsopdrachten is er in artikel 37 en 38 (waarvan een overzicht in de bijlage) een nieuw regelgevend kader met een lijst van toepassingsgevallen waarbinnen er sprake kan zijn van een aanvaardbare wijziging tijdens de uitvoering van de opdracht.
Enerzijds bespaart dit kader ons vroegere juridische discussies mbt. de hoedanigheid van wijzigingen, anderzijds biedt dit een duidelijk en uniformer rechtskader waarbinnen wijzigingen mogelijk zijn zonder een nieuwe plaatsingsprocedure.
Gelet op het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 41, tweede lid, 8°, 10° en 11° en artikel 56 §2 en §3, 1°, 5°, 6° en 8°;
Gelet op het besluit van de OCMW-raad van 28/01/2019 de vaststelling van wat onder het begrip dagelijks bestuur;
Gelet op het ingaan van een nieuwe legislatuur 2019-2024 en op de gewijzigde regelgeving in verband met het begrip “dagelijks bestuur”;
Overwegende dat het aangewezen is om het begrip “dagelijks bestuur” opnieuw te definiëren en hierbij enkele wijzigingen door te voeren voor een vlottere en efficiëntere werking;
Overwegende dat het de OCMW-raad toekomt om vast te stellen wat onder het begrip “dagelijks bestuur” moet worden verstaan;
Overwegende dat een definiëring en omschrijving van het begrip “dagelijks bestuur” op maat van de eigen organisatie de bevoegdheidsverdeling tussen de OCMW-raad en het vast bureau duidelijk aflijnt;
Overwegende dat het vast bureau bevoegd is voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten die passen binnen het door de OCMW-raad gedefinieerde begrip “dagelijks bestuur”;
Overwegende dat het vast bureau bevoegd is voor het stellen van daden van beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, binnen de door de OCMW-raad vastgestelde algemene regels;
Gelet op het besluit van het VAst Bureau dd 13/05/2019;
Gelet op de conceptnota "Een geïntegreerde zorgverlening in de eerste lijn" aangenomen door de Vlaamse Regering op 17 februari 2017;
Gelet op de hervorming van de eerste lijn in Vlaanderen waarbij vooreerst 59 eerstelijnszones in Vlaanderen werden opgericht en afgebakend waarbinnen partners uit gezondheidszorg, welzijnszorg en lokale besturen de krachten bundelen en hun werk beter op elkaar afstemmen;
Gelet dat de reorganisatie van de eerstelijnszorg als belangrijkste doelstelling heeft de zorgverstrekkers in staat te stellen om beter tegemoet te komen aan de zorgnoden van patiënten/cliënten;
Gelet op de Eerstelijnszone Druivenstreek die de gemeenten Hoeilaart, Kraainem, Overijse, Tervuren, Wezembeek-Oppem en Zaventem omvat;
Gelet op de missie en visie die het veranderteam van het ELZ Druivenstreek reeds uitschreef;
Gelet op het veranderforum van 7 mei 2019 dat doorging te Hoeilaart en waarbij het hoofd van de sociale dienst, de dienstverantwoordelijke van de thuisverpleging en de sectorverantwoordelijke aan deelnamen;
Gelet dat thans een voorlopige zorgraad dient te worden opgericht en samengesteld uit maximum 24 leden waarbij de volgende 4 clusters zullen worden vertegenwoordigd: hetzij maximum 6 zetels voor de cluster lokale besturen, maximum 6 zetels voor de cluster gezondheidszorg, maximum 6 zetels voor de cluster welzijn en maximum 2 zetels voor de cluster personen met zorg- en ondersteuningsaanvraag en optioneel nog 4 zetels voor de cluster "optionele partners";
Gelet op de richtlijnen en procedure voor de samenstelling van de voorlopige zorgraden van de eerstelijnszones in bijlage;
Gelet op de bijgevoegde timing inzake de werkwijze voor de samenstelling van de voorlopige zorgraad, hetzij:
- kandidatuurstelling met motivatie, via mailbericht aan de coördinator van de ELZ Druivenstreek, mevrouw Nathalie Jacquet, tegen 1 juni 2019;
- clusteroverleg op 12 september 2019 waarbij de kandidaten per cluster zullen worden ingedeeld;
- breed veranderforum op 24 september 2019 waarbij de voorlopige zorgraad per cluster ter goedkeuring wordt voorgesteld;
Gelet op de beslissing van het Vast Bureau van 13 mei 2019 waarbij werd kennis genomen van de richtlijnen en procedure voor de samenstelling van de voorlopige zorgraad van de ELZ Druivenstreek;
Overwegende dat in zelfde beslissing van het Vast Bureau van 13 mei 2019 werd vastgesteld dat de heer Dirk Philips en mevrouw Hilde Van Craenenbroeck zich zullen kandidaat stellen voor de voorlopige zorgraad van de ELZ Druivenstreek respectievelijk voor de cluster "lokale besturen" en de cluster "welzijn";
Overwegende dat een ambtenaar van de gemeente / OCMW Zaventem zich eveneens kan kandidaat stellen;
Gelet op het recente mailbericht van Nathalie Jacquet (met bijlagen) op datum van 14 mei 2019 waarbij de werkwijze voor de samenstelling van de voorlopige zorgraad wordt herhaald met toevoeging dat voor de cluster lokale besturen de kandidaturen verwacht worden tegen 15 juli 2019 gelet op de opmerking van de cluster "lokale besturen" op het veranderforum van 7 mei 2019 om de deadline te verlengen voor de lokale besturen;
Gelet op de verslagen van het overleg dat de verschillende clusters hebben gehad op het veranderforum van 7 mei 2019 en het geactualiseerde formulier kandidaatstelling;
Gelet op het vijfde Vlaams Intersectoraal Akkoord van 8 juni 2018 voor de de social /non profitsectoren (VIA 5) voor de periode 2018 tot 2020 voor de werknemers binnen de private en publieke sector;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;
Gelet dat in het vijfde Vlaamse Intersectorale Akkoord ook maatregelen zijn opgenomen voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en de diensten voor logistieke hulp;
Gelet op het daaruitvolgend besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2019 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers en het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg, wat betreft de uitvoering van het vijfde Vlaams Intersectoraal Akkoord van 8 juni 2018;
Gelet op artikel 11 van bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 inzake de onregelmatige prestaties in de dienst gezinszorg en aanvullende thuishulp;
Gelet op de beslissing van de OCMW-Raad van 5 september 2017 waarbij het leveren van onregelmatige prestaties in de dienst gezinszorg en aanvullende thuishulp (DGAT) werd goedgekeurd en waarbij de gewone gebruikersbijdrage in dat geval bij prestaties op zon- en feestdag werd verhoogd met 67%;
Overwegende dat onregelmatige prestaties in feite prestaties zijn die buiten de normale werkuren vallen om de continuïteit van de dienstverlening te garanderen;
Gelet dat ondermeer uitvoering wordt gegeven aan de maatregel inzake verhoging van de norm voor onregelmatige prestaties: van 3,5 % naar 3,8% in 2018 en van 3,8% naar 4,2% in 2019;
Gelet dat de subsidie vanwege de Vlaamse Regering voor prestaties gepresteerd op zon- en feestdagen tevens in 2 fases werd verhoogd van 67% naar 100% hetzij:
- in 2018 wordt de subsidie voor een gepresteerd uur gezinszorg op zondag verhoogd van 67% naar 82%
- in 2019 wordt de subsidie voor een gepresteerd uur gezinszorg op zondag verhoogd van 82% naar 100%
- in 2018 wordt de subsidie voor een gepresteerd uur gezinszorg op een feestdag verhoogd naar 100%;
Overwegende dat het Agentschap Zorg en Gezondheid naar aanleiding van deze verhoging van subsidies, de gebruikersbijdrage gezinszorg voor prestaties op zon- en feestdagen vanaf 1 april 2019 verhoogt met 100%;
Overwegende dat voorgesteld wordt om de gebruikers per brief op de hoogte te stellen en dat het nieuwe formulier F51 van het Agentschap Zorg en Gezondheid bij het jaarlijks huisbezoek zal worden gebruikt;
Overwegende dat in 2018 de dienst DGAT van het OCMW Zaventem 10 uren onregelmatige prestaties heeft aangeboden, dit wil zeggen 0,05 % van het urencontingent waarover het OCMW Zaventem beschikt (19080 uren);
Overwegende dat sinds 1 april 2019 in de dienst DGAT nog geen onregelmatige prestaties op een zon- of feestdag werden verricht;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2019 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende en vrijgekomen woongelegenheden woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning (de vroegere RVT erkenning);
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2019 waarbij 2.938 bijkomende woongelegenheden worden opgenomen in de planning zodat het maximum aantal woongelegenheden met een bijkomende erkenning in woonzorgcentra vanaf 1 juli 2019 wordt vastgelegd op 50.711;
Gelet op het schrijven (met bijlagen) van 29 april 2019 van het Agentschap Zorg & Gezondheid waarbij ondermeer aan het WZC Trappeniers een voornemen tot planningsvergunning in toepassing van artikelen 4 en 5 van het gezegde besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 werd verleend voor bijkomende woongelegenheden woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning namelijk 3 woongelegenheden aan het WZC Trappeniers zoals blijkt uit de aangehechte bijlage (overzicht van de woonzorgcentra die in aanmerking komen voor bijkomende woongelegenheden woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning in het jaar 2019);
Overwegende dat binnen de maand na de dag van ontvangst van het voornemen tot planningsvergunning aan Zorg en Gezondheid, bij voorkeur via mail, diende te worden bevestigd dat voor de verleende planningsvergunning een erkenning zal worden aangevraagd en tevens binnen de 3 maanden na ontvangst van het voornemen tot planningsvergunning een aanvraag tot erkenning aan Zorg en Gezondheid via het opgelegde formulier dient te worden bezorgd;
Overwegende dat de erkenning enkel kan ingaan op 1 juli 2019 of op 1 oktober 2019 waarbij evenwel wordt opgemerkt dat de erkenning pas kan ingaan ten vroegste 45 dagen na de dag waarop Zorg en Gezondheid een ontvankelijke aanvraag heeft ontvangen;
Overwegende dat een woonzorgcentrum aan alle erkenningsvoorwaarden voor de bijkomende erkenning dient te voldoen vanaf de gevraagde ingangsdatum van de erkenning;
Gelet op de beslissing van het Vast Bureau van 6 mei 2019 waarbij het Vast Bureau akkoord ging om zo vlug mogelijk een aanvraag tot erkenning voor de woongelegenheden woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning (waarvoor een voornemen tot planningsvergunning werd verleend) in te dienen teneinde de erkenning nog te laten ingaan op 1 juli 2019;
Overwegende dat op 8 mei 2019 door de administratie van het OCMW aan het Agentschap Zorg en Gezondheid werd bevestigd eerstdaags een erkenning te zullen aanvragen voor de woongelegenheden woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning waarvoor een voornemen tot planningsvergunning werd verleend op 29 april 2019;
Overwegende dat op 14 mei 2019 door de administratie van het OCMW een aanvraag tot erkenning bij het Agentschap Zorg en Gezondheid werd ingediend (via het opgelegde formulier) teneinde de erkenning nog te laten ingaan op 1 juli 2019 rekening houdend met het feit dat de erkenning pas kan ingaan ten vroegste 45 dagen na de dag waarop het agentschap Zorg en Gezondheid een ontvankelijke aanvraag heeft ontvangen;
Gelet op de problematiek van het gebruik van enterale sondevoeding in het WZC Trappeniers ;
Gelet op het Ministerieel Besluit van 9 december 2009 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra;
Gelet dat hierin wordt bepaald dat het woonzorgcentrum de enterale voeding ten belope van de meerkost ten opzichte van een gewone maaltijd mag factureren;
Overwegende dat meer specifiek wordt gesteld dat een woonzorgcentrum het surplus op de gebruikelijke voedingskost, na aftrek van de door het RIZIV terugbetaalde tegemoetkoming, als supplement bovenop de dagprijs mag aanrekenen;
Overwegende dat de RIZIV-tegemoetkoming voor enterale voeding (1ste aanvraag en verlenging) enkel na akkoord van de adviserend arts wordt toegekend overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 10 november 1996;
Overwegende dat in de opnameovereenkomst tussen resident en WZC Trappeniers is voorzien dat “lichte en dadelijk opneembare voeding ten belope van de meerkost ten opzichte van de normale voeding” (voorschotten voor derden) als extra vergoeding kan worden aangerekend;
Overwegende dat de korting voor niet gebruikte leveringen en diensten 12 euro per dag bedraagt, hetzij 5 euro voor de voeding en 7 euro voor diverse diensten (logistiek, poetsen, verzorging, hulp in de handelingen van het dagelijks leven) en dat deze korting in de opnameovereenkomst zo wordt bepaald in bijlage 1;
Overwegende dat de verzekering voor geneeskundige verzorging het volgende terugbetaalt: de toediening van de enterale voeding (€ 4,10/dag (polymeer product) of € 15/dag (semi-elementair product); het gebruik van het materiaal (€ 0,71/dag (indien geen pompgebruik) of € 1,15/dag (bij pompgebruik) en het gebruik van een pomp: € 0,41/dag;
Overwegende dat een concrete casus van enterale voeding in bijlage wordt uitgewerkt waaruit blijkt dat in dit concreet geval een supplement van € 57,97/maand (zonder rekening te houden met het materiaal en toelage hieromtrent) aan de bewoner kan worden gevraagd;
Overwegende dat na rondvraag bij de omliggende WZC’s inzake facturatie van enterale voeding blijkt dat noch het WZC Sint-Antonius noch het WZC Ter Burg korting op de dagprijzen toekennen maar ook geen aparte voedingskosten ten aanzien van de bewoner aanrekenen;
Overwegende dat wij in het kader van de reglementering inzake woongelegenheden met bijkomende erkenning (RVT-bedden) zwaar zorgbehoevende bewoners met B, C en Cd profiel dienen op te nemen;
Overwegende dat tevens een percentage zwaar zorgbehoevenden dient opgenomen te worden met het oog op het behalen van een hoge zorgbehoeftegraad tussen de 70% en 80% en bijgevolg het streven naar een optimale ouderenzorgfinanciering;
Overwegende dat er thans een aanvraag tot opname van een zwaar zorgprofiel met volledige afhankelijkheid van enterale voeding lopende is doch voorafgaandelijk de voorwaarden inzake aanrekening van die specifieke voeding wenst te kennen;
Gelet op de beslissing van het Vast Bureau van 13 mei 2019 waarbij het Vast Bureau oordeelt om in het kader van de reglementering inzake woongelegenheden met bijkomende erkenning hetzij de opvulling van de toegekende RVT-bedden (het opnemen van zwaar zorgbehoevende bewoners met B, C en Cd profiel) en het streven naar een optimale ouderenzorgfinanciering, bij enterale sondevoeding met machtiging van de verzekering voor geneeskundige verzorging, het surplus op de gebruikelijke voedingskost (na aftrek van de door het RIZIV terugbetaalde tegemoetkoming) niet door te rekenen aan de bewoner van het WZC Trappeniers. De korting op de dagprijs wordt in dit geval dan ook niet toegekend aan de bewoner;
Gelet dat er tevens in zelfde beslissing van het Vast Bureau werd geoordeeld dat in de algemene opnameovereenkomst tussen resident en WZC Trappeniers de mogelijkheid blijft voorzien dat "lichte en dadelijk opneembare voeding ten belope van de meerkost ten opzichte van de normale voeding" als extra vergoeding kan worden aangerekend o.a. in geval dat er geen machtiging is van de adviserend geneesheer van de mutualiteit voor enterale sondevoeding;
De voorzitter sluit de zitting op 28/05/2019 om 21:00.
Namens De Raad,
Wim Debruyn
Algemeen Directeur
Natalie Miseur
Voorzitter